http://www.scholieren.com/
Kwaliteit:Nationaliteit auteur:Taal uittreksel:Andere uittreksels van© 1998
5 van de 5nlnl Harry MulischScholieren.COM
Uittreksel van De ontdekking van de hemel
Harry Mulisch

Auteur
Harry Mulisch

Titel
De ontdekking van de hemel

Uitgever, plaats en jaar van uitgave, druk
de Bezige Bij, Amsterdam, 1992, 4de

Samenvatting

"Eerste deel: het begin van het begin"

In de proloog vertelt een engel aan een andere engel, die in rang hoger is, hoe hij in opdracht van 'de Chef' het testimonium naar de hemel heeft teruggebracht. Hij begint zijn verhaal op maandag 13 februari 1967, om twaalf uur 's nachts.

Op de vijfenzeventigste verjaardag van Hendrikus Jacobus Andreas Quist, minister van Staat, valt precies om middernacht het licht uit. Iemand heeft voor kortsluiting gezorgd. De familie protesteert luidkeels, maar Onno, de jongste zoon, geniet mateloos en gooit nog flink wat olie op het vuur met provocerende en beledigende opmerkingen. Als hij tenslotte iedereen tegen zich in het harnas heeft gejaagd, gaat hij tevreden naar huis, lopend. Hij twijfelt er niet aan dat hij, ondanks het late uur, nog een lift naar Amsterdam zal krijgen.

Op datzelfde ogenblik beleeft Max Delius op een andere plaats in de stad een van zijn seksuele avonturen. De dame in kwestie heeft hij enkele uren van te voren op een studentenfeest ontmoet. Nadat ze hun samenzijn bekwaam naar een hoogtepunt hebben gevoerd, stapt hij uit haar bed en gaat naar huis.

Op een kruispunt ziet hij Onno staan. Hoewel zij elkaar nooit eerder hebben ontmoet, meent hij toch diens profiel te herkennen. Hij stopt en biedt hem een lift aan. In de auto vertelt Onno dat hij een zoon is van de bekende calvinistische ouds-staatsman, die voor de oorlog vier jaar lang minister-president is geweest. Hoewel hij eigenlijk rechten gestudeerd heeft, trekt taalkunde hem meer. Vandaar zijn bemoeienissen met het Etruskisch. Hij wil nu proberen de tekens op de Diskos van Phaistos te ontcijferen.

Max is astronoom. Hij heeft een minder prestigieuze afkomst. Zijn vader is na de bevrijding als oorlogsmisdadiger geëxecuteerd. Vanaf het begin van de oorlog heulde hij al met de Duitsers en op een gegeven ogenblik liet hij zich, als blijk van zijn pro-Duitse gezindheid, zelfs van zijn joodse vrouw scheiden. Dat was voor haar zoveel als een doodvonnis geweest. De bescherming die haar huwelijk met een ariër geboden had, viel nu weg en het duurde dan ook niet lang of zij werd via Westerbork naar Auschwitz getransporteerd. Daar is zij waarschijnlijk in de gaskamers omgekomen. Ook Max' grootouders, die inmiddels waren ondergedoken, werden door zijn vader verraden. Max was na de oorlog opgegroeid bij katholieke pleegouders. Als hij vertelt dat hij op 27 november 1933 is geboren, stelt Onno vast dat zij op dezelfde dag verwekt moeten zijn. Hij is namelijk op 6 november geboren, maar wel drie weken eerder dan verwacht. Die ontdekking maakt als het ware een twee-eiige tweeling van hen. Het is alsof alleen de dood hen nog kan scheiden.

In de maanden die volgen, zoeken zij elkaar steeds vaker op en op den duur gaan zij haast alleen nog met elkaar om. Vrienden vergelijken hen al met Siamese tweelingen. Op een dag laat Onno zelfs zijn vriendin Helga voor Max in de steek. Als zij op een dag kritische opmerkingen over zijn relatie met Max maakt, voert hij bij wijze van rechtvaardiging aan dat er tussen haar en hem nooit zal zijn wat er tussen hem en Max is. Terwijl ze samen ruziën, klinkt plotseling van buiten een stem. Het is Max, die beleefd aan Helga vraagt of Onno buiten mag komen spelen. Een kwartier later staan ze beneden; met Helga is het uit. Terwijl ze door de stad slenteren, vertelt Max dat hij heeft ontdekt dat zij tijdens de Rijksdagbrand moeten zijn verwekt. Twee maanden later lopen zij druk te debatteren over Freud en Mahler als Max toevallig in de etalage van een tweedehandsboekwinkel een exemplaar van Alma Mahlers Mein Leben ziet liggen. Hij wil Onno het boek cadeau doen en daarom stappen ze de winkel in. Zodra ze binnen zijn, horen ze iemand cello spelen. Onno is niet erg onder de indruk, maar Max loopt als betoverd verder, op zoek naar degene, die zo prachtig Janacek vertolkt. In een achterkamer vindt hij een jonge vrouw, die elegant maar geconcentreerd zit te musiceren. Onmiddellijk weet hij dat hij ook zo door haar bevingerd en gestreeld wil worden. Daarom gaat hij de kamer binnen en complimenteert haar met haar spel. Als zij van de verbazing bekomen is, stelt zij zich voor als Ada Brons, de dochter van de boekhandelaar.

In een naburig café, waar Onno intussen op hen heeft gewacht, zetten zij de kennismaking voort. Ada voelt zich niet erg op haar gemak onder het studentikoos gebral van de andere aanwezigen. Ook haar gevoelens voor Max brengt haar in de war. Ze kennen elkaar nog maar pas en nu al zou zij niet meer zonder hem kunnen. Later die middag neemt hij haar mee naar de sterrenwacht, waar hij werkt. Hij leidt haar rond en vertelt haar over zijn werkzaamheden. Na afloop gaat zij met hem mee naar huis. 's Nachts slapen zij bij elkaar.

In die weken die volgen, zien zij elkaar dagelijks. Toch komt er niet meteen een eind aan Max' erotische obsessies. Alleen in het weekend is hij monogaam. Intussen voelen zij zich steeds meer met elkaar verbonden. Max overweegt zelfs al samen met haar naar Drenthe te gaan als hij over enkele jaren overgeplaatst zal worden naar de radio-telescoop in Westerbork.

Aan het begin van de zomer wordt in Amsterdam een politiek-muzikale manifestatie gehouden en Ada wordt uitgenodigd voor een optreden. Ze gaan er samen met Onno heen. Die houdt zich de laatste tijd steeds meer met de politiek bezig. De ontcijfering van de Diskos van Phaistos is een moeilijk te verwezenlijken ideaal gebleken. Op de manifestatie voeren binnen- en buitenlandse coryfeeën het woord. Onder hen is ook de bekende Duister Rudi Dutschke. Halverwege de avond speelt Ada met haar voormalige partner Bruno een stuk van Janacek. Na hun optreden ontaardt de bijeenkomst in een chaos, die zijn hoogtepunt bereikt wanneer een boer om onduidelijke redenen een schaap binnenleidt.

In het gedrang na afloop maakt Max vlug een afspraakje met een roodharige vrouw, terwijl Ada beleeft een uitnodiging van enkele Cubanen in ontvangst neemt. Bij gelegenheid zal zij graag hun land, waar grote veranderingen ophanden zijn, bezoeken. Dat het ook werkelijk ooit zover zal komen, geloven ze geen van allen.

Terwijl Ada alvast naar huis gaat, drinken Max en Onno nog wat in een bar achter het Rembrandtplein. Het blijkt vandaag precies 21 jaar geleden te zijn dat Max' vader werd geëxecuteerd. Eigenlijk heeft hij geen idee wie zijn vader geweest is; zelfs een foto van hem heeft hij niet. Onno stelt daarom voor de volgende dag naar informatie op zoek te gaan bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie.

Als hij Max ophaalt, komt hij nogal ongelegen, want zijn vriend bedrijft juist de liefde. Toch kleedt deze zich onmiddellijk aan en gaat mee, Ada aan haar lot over latend. Wanneer het tot haar doordringt welke streek Max haar geleverd heeft, pakt zij haar spullen, schrijft een afscheidsbriefje en vertrekt.

In het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie worden ze niet veel wijzer. De enige foto die in het dossier te vinden is, is van veraf genomen en daardoor onduidelijk. Onverrichter zake keren ze naar huis terug. Daar vindt Max Ada's briefje.

De gedachte aan zijn vader laat hem niet los en daarom besluit hij zijn zomervakantie deze keer in Polen door te brengen, in de streek van zijn vaders jeugd. Via Oost-Berlijn reist hij naar Katowice en Krakow. Tenslotte komt hij in Auschwitz-Birkenau, het einddoel van zijn reis.

Op dat zelfde ogenblik belt Ada Onno op om te vragen waar Max is. Ze spreken met elkaar af in bodega Keyzer. Onno vertelt dat hij bezig is carrière te maken in de politiek. Hij is lid geworden van de sociaal-democratische partij en maakt deel uit van de groep die zich 'Nieuw Links' noemt. Het is hun bedoeling de partij van binnenuit te vernieuwen. Als Ada later meegaat naar zijn kamer, beseft hij dat hij op haar verliefd is geworden. Tot zijn verbazing wil zij per se de chaos in zijn kamer opruimen.

Als Max uit Polen terugkeert, is hij nog diep onder de indruk van zijn ervaringen. Voor Onno's politieke ambities heeft hij hoegenaamd geen belangstelling en dat er tussen zijn vriend en Ada iets moois is gegroeid, doet hem niets. Ada trekt dan bij Onno in en stelt hem aan haar ouders voor.

Op een dag krijgt zij een brief uit Cuba. Ze wordt uitgenodigd om in oktober op te treden tijdens een kamermuziekfestival in Havana. Ze besluiten er met zijn drieën heen te gaan. Hoewel de tijd dringt, slagen ze er nog in een visum te bemachtigen en zo arriveren ze de andere maand in Havana, waar Fidel Castro inmiddels de macht in handen heeft.

Bij aankomst worden Max en Onno abusievelijk aangezien voor de Nederlandse delegatie van het culturele congres dat tegelijkertijd in Havana gehouden wordt. Om het zich niet onnodig moeilijk te maken, laten zij het maar zo. Ze krijgen daardoor tenminste een fatsoenlijk hotel en een auto met chauffeur. Als zij in de conferentiemap kijken, zien zij tot hun schrik dat de bijeenkomst veel militanter is dan zij dachten. 'Gewapende strijd' en 'verovering van de macht' zijn belangrijke thema's.

Voor Max is Auschwitz intussen een nare, maar verre droom geworden.

Onder de gasten aan de conferentie zien zij ook een bekende Nederlandse schrijver en de socioloog Bart Bork, een linkse rakker van het eerste uur, die zij niettemin betrappen op het wisselen van zwart geld. Onno heeft nog een appeltje met hem te schillen en grijpt deze gelegenheid daarom met beide handen aan.

De conferentie duurt enkele dagen langer dan het muziekfestival. Daarom reist Ada eerder naar Nederland terug dan Onno en Max. Op de laatste dag van haar verblijf spreekt zij met Onno af bij het zwembad van het hotel. Zij is wat verlaat en daarom loopt zij Onno mis, die met een onbekende vrouw vertrekt. Waarschijnlijk heeft deze zijn beleefde knikje verkeerd begrepen. De vrouw neemt hem mee naar haar huis, waar ze eerst enige tijd van gedachten wisselen over de revolutie en vervolgens met elkaar naar bed gaan.

Terwijl Onno met de Cubaanse vrijt, ontfermt Max zich over Ada. Hij neemt haar mee op excursie naar de Sierra Maestra en 's nachts zwemmen ze samen in de Golf van Mexico. Door romantische gevoelens overweldigd, heeft zij maar weinig bedenktijd als hij voorstelt de vrijage die hij eerder dat jaar zo abrupt afbrak, alsnog af te maken.

'Tweede deel: het einde van het begin'

De beide engelen bespreken met elkaar het verhaal tot zover. De engel die als verteller optreedt, geeft ook inzicht in de achtergronden van zijn opdracht. Dan vertelt hij verder.

In Amsterdam wordt Ada in de Bijenkorf betrapt als zij een puntenslijper pikt. Ze moet enkele uren op het politiebureau blijven en hoewel de zaak tenslotte met een sisser afloopt, maakt deze ervaring een diepe indruk op haar.

Enkele weken later merkt zij dat zij zwanger is, ondanks dat zij niet een keer de pil vergeten is. Onno reageert enthousiast en begint meteen plannen voor de toekomst te maken. Om te beginnen gaan ze trouwen. Ada daarentegen heeft meer moeite haar houding te bepalen. Zij weet namelijk niet wie de vader van haar kind is. De bevruchting moet hebben plaats gevonden op de laatste dag van haar verblijf op Cuba en toen heeft zij niet alleen met Max de liefde bedreven, maar ook met Onno.

Max beseft eveneens dat hij wel eens de vader zou kunnen zijn en daarom is hij bang dat het kind straks op hem zal lijken, zodat Onno alsnog te weten zal komen dat Ada hem heeft bedrogen. In een opwelling begint hij een brief aan zijn vriend te schrijven, maar halverwege ziet hij toch van dit voornemen af. Misschien is het beter eerst de ontwikkelingen af te wachten. Ada is het daarmee eens.

De bruiloft vindt plaats in de stijl van het eind van de jaren zestig: het bruidspaar arriveert te laat en per fiets bij het stadhuis. Gezien zijn bijzondere relatie met de bruid en bruidegom heeft Max er de voorkeur aan gegeven niet als getuige op te treden. Wel is hij tijdens de feestelijkheden te gast.

Onno ziet Max nu minder vaak als voorheen, ook doordat de politiek steeds meer van zijn tijd opslokt. Toch besluiten ze samen de zevenentwintigste februari te vieren, de dag van hun gemeenschappelijke conceptie. Onno reist daartoe met Ada naar Dwingeloo, waar Max hen op het terrein van de sterrenwacht ontvangt.

Nadat hij hen heeft rondgeleid, gaan ze in een naburig etablissement eten. Buiten is intussen een noodweer uitgebarsten. Als ze aan het nagerecht toe zijn, is er telefoon voor Onno. Het is Ada's moeder, die vertelt dat haar man een hartinfarct gehad heeft. Ze moeten meteen komen. Onmiddellijk stappen zij in de auto, maar halverwege worden zij gedwongen te stoppen voor een omgewaaide boom. Onno en Max stappen uit om poolshoogte te nemen. Op dat moment velt de storm een tweede boom, die bovenop hun auto terecht komt. Ada wordt niet direct geraakt, maar ze ligt beklemd en is buiten bewustzijn. In aller ijl wordt zij naar ziekenhuis gebracht, waar de doktoren vaststellen dat zij geen noemenswaardige verwondingen heeft opgelopen. In hoeverre er sprake is van ernstig hersenletsel hangt af van de duur van haar bewusteloosheid. De baby lijkt niet door het ongeluk te hebben geleden.

Terwijl Onno in Drenthe blijft, gaat Max met een taxi naar Leiden. In het academisch ziekenhuis hoort hij dat Brons is overleden. Ada's moeder ontvangt hem even later uiterlijk kalm en onbewogen. Nadat ze elkaar hun verhalen hebben verteld, biedt zij hem aan in Ada's bed te overnachten. Dankbaar neemt hij het aanbod aan. Middenin de nacht wordt hij wakker doordat Sophia Brons bij hem in bed kruipt. Nu toont zij wel haar emoties: zij snikt het uit. Als hij probeert haar te troosten, ontpopt Sophia zich onverwachts als een onstuimige minnares, die na het vrijen weer evensnel verdwijnt als zij is gekomen. Daardoor weet Max de volgende ochtend niet goed of zijn nachtelijke escapades een droom zijn geweest of werkelijkheid. Aan Sophia is niets te merken en daarom blijft hij haar veiligheidshalve 'mevrouw' noemen.

Die avond ontmoet hij Onno in bodega Keyzer. Het blijkt dat Ada's e.e.g. er niet hopeloos uitziet maar er is wel sprake van een 'diffuus, ernstig vertraagd beeld'. Voor het kind maakt dat niets uit.

Max is een van de aanwezigen bij de crematie van Ada's vader. Tijdens de plechtigheid lijkt het alsof Sophia hem niet ziet, maar als hij haar na afloop een hand geeft, vraagt zij of hij zijn puntenslijper niet heeft gemist. Hij heeft die vorige week bij haar laten liggen.

Max twijfelt er nauwelijks aan dat dit een verkapte uitnodiging is. Hij aarzelt dan ook niet lang voor hij opnieuw bij haar langsgaat. Ook deze keer stelt zij hem voor te blijven slapen en ook nu komt zij 's nachts bij hem in bed. Vanaf dat moment maakt hij er een gewoonte van om de paar dagen bij haar op bezoek te gaan. Aan hun omgang overdag verandert dat niets, het blijft even vormelijk als zij was.

Op een zondagmorgen gaat Max met Onno mee naar het ziekenhuis waar Ada wordt verpleegd. Het is een merkwaardige ervaring: zeven comapatiënten op een zaal, onbereikbaar voor de buitenwereld, maar niettemin zit er overal bezoek rond de bedden, zachtjes pratend, alsof de zieken hen zouden kunnen horen. Op de gang komen ze Sophia tegen, die van de dokter te horen heeft gekregen dat Ada's e.e.g. ernstig verslechterd is. Waarschijnlijk verkeert zij in een irreversibel coma. Om het bezoek van vrienden en familie makkelijk te maken, wordt zij naar een Amsterdams ziekenhuis overgebracht.

De Quists beleggen een familiebijeenkomst om te bespreken wat er straks met het kind moet gebeuren . Wie zal het opvoeden?! Behalve Onno is ook Sophia aanwezig. De meeste familieleden bieden zich aan als adoptie-ouders, maar Onno vindt het moeilijk te bepalen wie het geschikts is. Hij besluit daarom rustig de tijd te nemen; de baby wordt immers pas over twee maanden verwacht.

Ook Max breekt zich het hoofd over de vraag wie straks het kind moet opvoeden. Van Sophia hoort hij dat de bevalling veel eerder dan over twee maanden zal plaatsvinden. De doktoren willen eerder ingrijpen, omdat Ada's toestand snel achteruit gaat. Max hoort het nieuws onthutst aan. Hij trekt er daarom in zijn eentje op uit om alles nog eens op een rijtje te zetten. Tenslotte besluit hij Onno voor te stellen dat hij samen met Sophia het kind opvoedt.

Op de terugweg gaat hij, voor het eerst sinds jaren, bij zijn pleegmoeder langs. Zij woont inmiddels in een bejaardentehuis. Zij geeft hem een foto van zijn ouders, die bij de verhuizing boven water is gekomen. Voor het eerst ziet hij zijn vader en moeder.

De volgende morgen besluit hij Onno en Sophia zijn plan voor te leggen. Ze ontmoeten elkaar in de stationsrestauratie. Sophia komt zojuist uit het ziekenhuis, waar zij gehoord heeft dat het kind de volgende week donderdag wordt gehaald. Als Max haar zijn plan vertelt, reageert zij in eerste instantie sceptisch, maar wanneer hij aandringt, verandert zij van gedachten. Hij vertelt dat hij binnenkort een aanstelling als telescoop-astronoom in Westerbork krijgt. Ze zouden daar met zijn drieëen kunnen gaan wonen.

Onno reageert even verrast als zijn schoonmoeder, maar ook hij laat zich tenslotte voor het idee winnen. Zijn familie is minder enthousiast.

Wanneer Onno met de gynaecoloog de aanstaande bevalling bespreekt, die operatief zal worden uitgevoerd, geeft de arts hem te kennen dat het niet moeilijk zal zijn Ada tijdens de ingreep een zachte dood te laten sterven. Onno weet zo gouw niet wat te antwoorden. Met Max bespreekt hij wat hij het best kan doen. Na lang praten komen ze tot een wat ingewikkelde oplossing, waarin het begrip 'perceptie' centraal staat. Het komt erop neer dat Onno alleen zijn toestemming zal geven als blijkt dat de artsen ervan uitgaan dat Ada van de ingreep niets voelt. De werkelijkheid blijkt echter heel wat ingewikkelder dan de theorie en daarom geeft hij de gynaecoloog tenslotte te kennen dat deze alles in het werk moet stellen om Ada in leven te houden.

Het kind wordt zonder noemenswaardige problemen geboren. Het is een bijzondere mooie baby, die de naam Quinten krijgt.

'Derde deel: het begin van het einde'

Net als aan het begin van het tweede deel, legt de engel die als verteller optreedt uit waarom hij zijn opdracht op deze manier heeft uitgevoerd. Dan vertelt hij verder.

Via de directeur van de sterrenwacht vindt Max woonruimte op het kasteel Groot Rechteren. Ze komen er terecht in een cultureel gezelschap. Een van de bewoners is letterontwerper, een ander artiest en een derde hoogleraar architectuurgeschiedenis aan de TH in Delft. Het beste contact hebben Max en Sophia met Theo en Selma.

Zodra Quinten de couveuse verlaten heeft, nemen Max en Sophia hem mee naar Drenthe. Op Groot Rechteren wordt hij vol liefde ontvangen. Ook hun valt op hoe mooi het kind is. Een half jaar nadat zij op het kasteel hun intrek hebben genomen, neemt Max Sophia en Quinten mee naar de sterrenwacht. Hij wil hun niet alleen de reusachtige telescoop laten zien, maar hen ook meenemen naar de plaats waar jaren geleden zijn moeder naar Auschwitz is vertrokken.

Intussen in Onno aan een politieke bliksemcarrière begonnen. Begin 1969 wordt hij in Amsterdam wethouder van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Dat brengt veel werk en andere verplichtingen met zich mee, maar ook veel eenzaamheid. Als hij na een drukke dag thuiskomt, is hij alleen. Aan Ada en zijn zoon denkt hij steeds minder vaak.

Als de eenzaamheid hem op een dag te veel wordt, belt hij na enig aarzelen Helga op. Zij is nog steeds alleen en laat hem weten dat hij welkom is. Het kost Onno weinig moeite om haar voor zich te winnen.

Op Groot Rechteren ontwikkelt Quinten zich tot een intelligente peuter. Merkwaardig is wel dat hij op zijn tweede verjaardag nog niet kan praten. Ook geeft hij voortdurend blijk van een vreemde combinatie van nieuwsgierigheid en afstandelijkheid. Alle bewoners zijn gek met hem en allemaal proberen zij hem iets bij te brengen. Op een dag brengt Onno hun met Helga een bezoek. Als hij een eindje met zijn zoon gaat wandelen, spreekt die voor het eerst een woord: hij wijst op een paaltje en zegt: 'obelisk'.

Als Quinten vier jaar oud is en naar de kleuterschool gaat, merkt hij voor het eerst dat andere kinderen een moeder hebben en hij niet. Sophia vertelt hem dan dat zijn moeder in een heel groot huis ligt te slapen en nooit meer wakker wordt, net als Doornroosje.

Onno's ster reist snel aan het politieke firmament. Tijdens de kabinetsformatie aan het begin van de jaren zeventig, krijg hij de post van staatssecretaris van Wetenschapsbeleid aangeboden. Na enig aarzelen zegt hij 'ja'. Hierdoor heeft hij nog minder tijd dan voorheen om zijn zoon te bezoeken. Die zit intussen in de eerste klas van de lagere school en blijkt ook daar een begaafde leerling. Onno gebruikt zijn invloed om geld vrij te maken zodat de sterrenwacht een tweede spiegel kan bouwen. Als dat project klaar is, kunnen ze nog verder in het heelal kijken.

Op een dag vindt Quinten bij het graven vier prehistorische pijlpunten. Max is aanvankelijk laaiend enthousiast, maar zijn opwinding wordt minder groot wanneer Quinten vertelt dat de pijlpunten netjes naast elkaar lagen. Onno, die op bezoek is, vermoedt dat de meneer Verdonkschot, die in de oranjerie woont, die dingen zelf gemaakt heeft en in de grond gestopt om ze na enkele jaren als prehistorisch op te graven en voor grof geld te verkopen. Ze besluiten de punten in de vuilnisbak te gooien en aan niemand iets van Quinten's vondst te vertellen. Een jaar later wordt Verdonkschot alsnog als bedrieger ontmaskerd en door de politie meegenomen.

Als Quinten zeven jaar is, sterven kort na elkaar Sophia's moeder en Onno's vader. Alleen bij de begrafenis van zijn grootvader is hij aanwezig. Het is hem opgevallen dat de naam van zijn moeder niet in de rouwadvertentie staat en hij vraagt zijn vader waarom dat zo is. Ook maakt hij kenbaar dat hij haar wel eens zou willen zien. Onno beseft dat hij de jongen niet langer bij zijn moeder weg kan houden en neemt hem mee naar het verpleegtehuis waar Ada ligt.

De kennismaking maakt een diepe indruk op Quinten. 's Nachts wordt hij badend in het zweet wakker. Hij schreeuwt het uit van ontzetting. Sophia verlaat Max' bed onmiddellijk en neemt hem bij zich. Na deze nacht komt zij niet meer bij Max.

In maart 1977 valt het kabinet en bij de verkiezingen die hierna worden gehouden, komt Onno's partij als grootste uit de bus. Toch wordt Onno geen minister, want de kabinetsformatie verloopt anders dan de stembusuitslag doet vermoeden: de sociaal-democraten belanden in de oppositie. Onno wordt een gewoon volksvertegenwoordiger. Rouwig is hij er niet om. Eindelijk voelt hij zich weer een vrij mens.

Nu er van erotiek tussen hem en Sophia geen sprake meer is, begint Max een verhouding met een secretaresse van de sterrenwacht, Tsjallingtsje Popma. Quinten blijft intussen iedereen door zijn wijsheid verbazen. Ieder maand droomt hij van een fantastisch gebouw, dat hij 'de Burcht' noemt. In het gebouw ligt 'het midden van de wereld'. Bij meneer Themaat, een van de andere bewoners van Groot Rechteren, is hij regelmatig in architectonische platenboeken op zoek neer een afbeelding van 'de Burcht'. Zo vindt hij en passant zijn weg in de Italiaanse Renaissance.

Halverwege 1980 worden in Westerbork twee nieuwe spiegels geïnstalleerd. Ze worden door de minister zelf in gebruik gesteld. Na afloop probeert Max aan Onno en Quinten een beeld te geven van wat hier bijna veertig jaar geleden is gebeurd. Quinten ontvouwt dan de verrassende theorie dat vanaf andere sterren met een telescoop de Tweede Wereldoorlog nog te zien moet zijn. Via een ster die 20 lichtjaren ver weg is, zou het beeld van het concentratiekamp Westerbork 'teruggezien' kunnen worden: alles wat ooit gebeurd is, beweegt zich nog als beeld door de ruimte.

Op het gymnasium presteert hij matig. Hij is slecht in dingen die hij moet leren, maar in andere dingen blijkt hij steeds weer een genie. Zijn dromen van 'de Burcht' legt hij zorgvuldig in schetsen vast, die hij op zolder bewaart. In plaats van huiswerk te maken, laat hij zich liever door meneer Themaat wegwijs maken in de kunstgeschiedenis, vooral in architectuur.

In 1981 wordt Onno opnieuw voorgedragen voor een ministerpost. Zijn papieren lijken uitstekend, totdat Bart Bork roet in het eten gooit. Per brief dreigt hij Onno's bezoek aan Cuba wereldkundig te maken. Daarom vindt de partijleiding beter dat hij een stapje terug doet. Onno beseft dat het geen zin heeft dwars te gaan liggen. Zijn inschikkelijkheid stelt hem wel voor een probleem: wat moet hij verder?

Terwijl hij probeert zijn toekomst te overzien, bereikt hem een nieuwe rampmelding: Helga is in haar woning door een verslaafde mishandeld en aan haar verwondingen overleden. In zijn wanhoop besluit hij dan rigoureus om alle schepen achter zich te verbranden. Hij gaat er vandoor, Nederland uit. Max, Sophia en Quinten krijgen na de begrafenis alle drie een afscheidsbrief, waarin hij hen onder meer afraadt naar hem op zoek te gaan. Ze zullen hem toch niet vinden.

Als op Groot Rechteren de baron sterft, breekt de tijd van de veranderingen aan. Allereerst hoort Quinten dat hij 40.000 gulden erft. Daarna vertelt de notaris Max dat de erfgenamen het kasteel op korte termijn willen verkopen. De bewoners overleggen of zij zullen proberen samen Groot Rechteren te kopen, maar zoveel geld kunnen zij niet opbrengen.

In die maanden die volgen, gaat het kasteel van de ene eigenaar over op de andere. Voor de bewoners maakt dat voorlopig weinig uit, omdat zij nog enkele jaren huurbescherming genieten. Wanneer Korvinius, de eigenaar van een sloopbedrijf, het kasteel koopt, is het echter gedaan met de rust. Korvinius stelt alles in het werk om de bewoners zo snel mogelijk weg te pesten. Er komt een huismeester met het uiterlijk van een kampbeul, allerlei regels worden ingevoerd, aangescherpt of vervangen en het resultaat is dat de bewoners inderdaad de een na de ander verhuizen.

1985 lijkt het jaar van de dood te worden. Arend Proctor, de enige zoon van een van de weinige families die nog op het kasteel wonen, verongelukt tijdens joyriding met de zoon van Korvinius. Vervolgens krijgt Sophia bericht dat Ada baarmoederkanker heeft. De arts wil nu zelfs nog niet over euthanasie praten. Sophia vraagt Max om raad, maar die durft geen beslissing te nemen. Dat is Onno's taak. Hij schrikt als hij voor het eerst sinds lange tijd weer in het verpleegtehuis komt. Ada is lichamelijk afgetakeld: een ontluisterd overschot in een ijzeren bed.

Halverwege dat jaar treft hem ook hem het lot. Op een avond gaat hij bij Tsjallingtsje langs. Zij ziet er extra feestelijk uit. Onder het eten komt de aap uit de mouw; zij wil graag een kind. Max is verrast, maar tegelijkertijd ontroert het idee van een eigen kind hem en daarom belooft hij mee te werken aan het stichten van een gezin. Om aan het idee te wennen trekt hij zich korte tijd in de tuin terug. Terwijl hij nadenkt over het ontstaan van alle leven, klinkt er een daverende slag en stort er een witte vuurbol uit de hemel omlaag, die als een raket de steen treft waarop hij zit. Het is een meteoriet, die hem in een klap van de aardbodem doet verdwijnen.

Na de begrafenis besluit Quinten, die dan zeventien is en in de vijfde klas van het gymnasium zit, op zoek te gaan naar zijn vader. Weliswaar heeft die hem dat ooit afgeraden, maar Quinten vindt dat de jongste ontwikkelingen zijn pogingen alleszins rechtvaardigen. Op allerlei manieren probeert hij iets over zijn vaders verblijfplaats te weten te komen, maar overal vangt hij bot. Omdat hij geen zin heeft nog langer in Nederland te blijven, besluit hij tenslotte naar Italië te gaan.

'Vierde deel: het einde van het einde'

De beide engelen staan zich zelf een kort intermezzo toe waarin zij over het kwaad in de wereld discussiëren. Dan gaat het verhaal verder.

Onno heeft de eenzaamheid benut door zijn 'memoires' te schrijven; overpeinzingen van uiteenlopende aard. Het moet een 'brief' aan zijn overleden vader worden, maar hij komt niet verder dan duizenden losse notities. Hij heeft vriendschap gesloten met een raaf, die hij de naam Edgar heeft gegeven. Op 11 mei 1985 reist Quinten naar Italië. Zijn eerste doel is Venetië. Hij neemt zijn intrek in een eenvoudig hotel en begint dan systematisch de stad te doorkruisen, van kunstwerk naar kunstwerk. Alles waarmee hij vroeger via de boeken van meneer Themaat heeft kennisgemaakt, is hier in werkelijkheid te zien. Tijdens een van zijn excursies maakt hij kennis met de jaren oudere Marlene Kirchlechner. Zij is meteen onder de indruk van zijn uiterlijk en het duurt niet lang voor zij bekent dat zij verliefd op hem is. Ze vindt het leeftijdsverschil echter te groot en neemt daarom huilend afscheid. Geschrokken besluit Quinten de volgende dag door te reizen naar Florence. Daar moet hij genoegen nemen met een kamer in een morsig logement waar al zes andere mannen zijn ondergebracht. Van een van hen krijgt hij zijn tweede liefdesverklaring in enkele dagen tijd. Deze keer moet hij zijn vuisten gebruiken om zijn aanbidder op andere gedachten te brengen.

Overal waar Onno gaat, neemt hij Edgar mee, ook als hij boodschappen doet. Als hij op een dag langs het Pantheon komt, ziet hij een jongeman die hij onmiddellijk herkent.

Quinten kijkt in het Pantheon zijn ogen uit. Ook dit bezoek is een feest van herkenning. Plotseling voelt hij dat er iemand naar hem kijkt. Tussen de tientallen toeristen ontdekt hij een oude zwerver. De man staat op en komt naar hem toe. Even denkt hij aan een nieuwe aanbidder, maar wanneer de man zijn donkere bril afneemt, herkent hij plotseling zijn vader. Ontroerd vallen ze in elkaars armen.

Ze hebben heel wat bij te praten. Onno vertelt dat hij anderhalf jaar geleden een lichte hersenbloeding gehad heeft. Hoewel het nooit te bewijzen valt, vermoedt hij dat deze veroorzaakt werd door de ontdekking van een Italiaanse professor, die zijn theorie over het Etruskisch, waarvoor hij in Uppsala een eredoctoraat gekregen had, in een klap nietig verklaarde. Hij had hierdoor het gevoel gehad dat er hierdoor helemaal niets meer van zijn leven over was. Quinten vertelt hoe Max om het leven gekomen is. De volgende dag trekt hij bij zijn vader in, voor het eerst van zijn leven. Samen bezoeken zij de plaatsen die Quinten op het programma heeft staan, ook de basiliek van het Lateraan. Vooral het zogenaamde 'Heilige der Heiligen' maakt diepe indruk op hem. Hij heeft het gevoel dat hier 'het midden van de wereld' uit zijn Burchtdroom is. Onno moet hem alles over de ark des verbonds en de tempel van Salomo vertellen. Quinten weet ineens zeker dat de ark des verbonds zich hier binnen het 'Heilige der Heiligen' bevindt. In de ark zouden de twee stenen tafelen liggen waarop Mozes de tien geboden schreef. Onno beschouwt de redeneringen van Quinten als 'verhalen'., maar hij is wel geïmponeerd door diens vasthoudendheid. Quinten dwingt hem min of meer in allerlei religieuze geschriften op zoek te gaan naar bewijzen. Hij raakt er steeds meer van overtuigd dat de stenen tafelen al eeuwen onder het altaar verborgen liggen, zonder dat iemand dat weet.

Quinten is nu niet meer te houden, hij moet en zal de stenen te voorschijn halen. Daarom stelt hij voor dat zij zich in de kapel laten opsluiten om 's nachts in het 'Heilige der Heiligen' in te breken. Onno slaagt er niet in hem op andere gedachten te brengen en als Quinten tenslotte meedeelt desnoods het onderzoek in zijn eentje uit te voeren, belooft hij mee te doen. De inbraak verloopt aanvankelijk volgens plan, o.a. omdat Quinten op Groot Rechteren van iemand geleerd heeft sloten te openen. Onder het altaar vinden ze inderdaad twee oude stenen. Onno wil onmiddellijk kijken of er wat op staat, maar Quinten wil daarmee wachten tot ze daarmee buiten zijn. In de kapel zullen ze wachten tot het dag wordt en de eerste gasten binnenkomen. Dan willen ze onopvallend naar buiten glippen. Onno ontdekt echter dat hij zijn stok in de kapel heeft laten liggen, maar die kunnen ze niet meer bereiken. Quinten verzint een list, zodat ze de kapel direct kunnen verlaten. Nog diezelfde dag verlaten zij Italië. Ze nemen het eerste vliegtuig. Dat blijkt naar Tel Aviv te gaan: ze brengen de stenen tafelen dus terug naar de plaats waar ze thuishoren.

In een hotel in Jeruzalem op de televisie zien ze dat de ontdekking van Onno's stok voor veel opwinding heeft gezorgd. Omdat de kapel hermetisch afgesloten was, denken de mensen dat er een wonder is gebeurd: ze geloven dat de wandelstok de staf van Mozes is.

Ze verkennen de heilige plaatsen in Jeruzalem, vooral de Tempelberg. Een gids wijst hen de steen 'Het midden van het midden'; de plaats waar de hemel, aarde en onderwereld bij elkaar komen. Quinten beseft dat hij staat op de plaats van het oorspronkelijke Heilige der Heiligen, van de ark des verbonds, van de stenen tafelen. Later in de stad doet Onno een schokkende ontdekking: een oude vrouw met een 'Auschwitznummer' op haar arm heeft dezelfde blauwe ogen als Quinten. Dat moet Max' moeder zijn. Hij beseft radeloos dat Quinten niet zijn zoon is, maar het kind van Max en Ada.

Terug in het hotel gaat Onno op bed liggen en overdenkt de gevolgen van zijn ontdekking. Na alle rampen die hem getroffen hebben, besluit hij dat de ramp van het verlies van zijn zoon er niet bij kan; hij zal zwijgen. Intussen leunt Quinten uit het raam en denkt na over joden en jodenmoordenaars. Dan verschijnt er plotseling een klein zwart punt aan de hemel, alsof er een gat in de lucht valt. Zijn waarnemingen gaan lijken op een visioen. Het is Edgar, Onno's raaf, die op de vensterbank gaat zitten en hem uitnodigend aankijkt. Quinten volgt hem naar de gang. Maar waar eerst de gang was, is nu een immens groot gebouw: de 'Burcht' uit zijn dromen. Terwijl hij voorzichtig achter Edgar aanloopt, herkent hij allerlei bekende dingen van vroeger, zoals zijn tekeningen en het paard van de baron. Tenslotte staat hij in de grote ruimte voor de brandkast waarin ze de stenentafelen hebben verborgen. Hij opent de kast, neemt de twee stenen uit de koffer en wil weggaan. Dan vindt er een transformatie plaats van de ruimte: hij staat ineens buiten in het Kidrondal. Een wit paard brengt hem naar de Gouden Poort. Te voet gaat hij verder, als het paard en de raaf hem verlaten. Plotseling beginnen de stenen tafelen te 'leven'; de letters van de tien geboden. Hij laat de tafelen vallen en de letters dwarrelen naar de plaats die hij eerder die dag gezien heeft; de heilige rots, het midden van het midden. In een flits ziet hij zijn moeder. Dan hebben ineens alle andere vrouwen ook het gezicht van zijn moeder. Dan omhult de lichtgevende letterzwerm zijn lichaam.

Als Onno even later aan de deur van Quitens kamer klopt, krijgt hij geen antwoord. Hij breekt de deur open en gaat naar binnen, maar Quinten vindt hij niet. In het hotel heeft ook niemand zijn zoon de laatste uren gezien. Onno ontdekt dat ook de stenen tafelen zijn verdwenen. Wanhopig probeert hij zijn gedachten te ordenen. Op zijn verzoek draait het meisje achter de balie het nummer van Sophia. Die vertelt hem dat Ada zojuist is gecremeerd en dat Quinten naar hem op zoek is. Onno rekent uit dat Quinten verdwenen moet zijn op het moment dat Ada werd gecremeerd. Plotseling voelt hij zich onwel worden. Hij krijgt opnieuw een hersenbloeding. Sophia roept hem nog toe dat zij het eerstvolgende vliegtuig naar Italië zal nemen.

Hoofdfiguren
De twee hoofdfiguren die Harry Mulisch heeft bedacht heten Onno Quist en Max Delius.

Max is een astronoom, terwijl zijn vriend Onno een taalkundige is. Max buigt zich over radiosignalen die afkomstig zijn van de grenzen van het heelal en verband houden met de veronderstelde oorsprong ervan, de Big Bang. Onno worstelt met de raadselachtige schrifttekens van een verdwenen cultuur. De wereld van materie tegenover die van taal en geest.

Bijfiguren
Laat ik allereerst beginnen met Ada Brons. Zij is de ex van Max en de vrouw van Onno. Zij is een dochter van een boekhandelaar en een celliste in hart en nieren. Tevens is zij de moeder van Quinten.

Zij geraakt in een coma als een boom omwaait en op de auto valt waar zij zich in bevindt.

Quinten is de zoon van Ada, maar wie precies zijn vader is, dat is minder duidelijk. Het gedeelde vaderschap van Max en Onno blijft even mysterieus als de samenhang van ruimte en tijd.

Quinten blijkt de Uitverkorene te zijn. Hij is door de hemel gestuurd met de opdracht het terughalen van de stenen tafelen met de Mozaïsche Wet. Want de mensheid heeft het pact met de hemel verraden voor een ander pact: de Engelse geleerde Francis Bacon heeft namens de mensheid een pact gesloten met de duivel, dat resulteert in een razendsnelle ontwikkeling van wetenschap en techniek, als gevolg waarvan de hemel steeds overbodiger is geworden. Dit alles wordt pas geleidelijk aan duidelijker.

Sophia Brons is de moeder van Ada. Als haar man sterft, wordt Quinten geboren. Max stelt Onno voor dat hij samen met Sophia Quinten wil opvoeden. Onno is immers druk bezig met zijn politieke carrière. Ze verhuizen naar Groot Rechteren, een landgoed met een kasteel.Zij huren daar een appartement, waarvan de eigenaar een baron is.

Sophia leeft twee levens. De nachtelijke avonturen beleeft zij samen met Max. Overdag is zij een stoïcijnse vrouw, dat wil zeggen zij laat niks van haar gevoelens merken die zij voor Max heeft.

Bewoners van Groot Rechteren:
Als Max voor het eerst op Groot Rechteren aankomt, maakt hij kennis met meneer Gevers, de Baron, die hem rondleidt:

Gevers stelt hem als eerst voor aan mevrouw Spier. Meneer Spier blijkt een bekend letterontwerper(!) te zijn. Al vanaf het begin heeft hij weinig op met de Spiers. Zoals de naam al zegt, de Spiers houden van uiterlijke vertoning. Immers, haar hele verschijning was tot in de puntjes verzorgd, zelfs geen haar van haar kapsel waagde het buiten de slagorde te treden. Vervolgens gaan zij naar boven, waar ook een grote hal was gesitueerd, een soort ruime overloop, waarop verscheidene deuren uitkwamen. Aan de ene kant woont een kunstartiest, Theo Kern, voor Gevers een betrekkelijk eigenaardige man. Na de mededeling dat deze Kern nog een groter atelier buiten had, wijst hij naar het tegenoverliggende appartement.

Daar zat de actiegroep Ei. Het hoofdkwartier van de revolutie in Drenthe. Het zou morgen of overmorgen verplaatst worden naar Assen, liet Max zich vertellen. Voor dit appartement was Max naar Groot Rechteren gekomen.

Meneer Verloren van Themaat, die aan de Technische Hogeschool in Delft architectuurgeschiedenis doceerde, woonde in de andere vleugel op de begane grond.

Op de zuidelijke helft van de zolder huisde een engelse vertaler, dat wil zeggen een vertaler uit het engels: Marius Proctor, een zwartharige man van tegen de veertig, die nogal somber de wereld in keek. Zijn vrouw Clara, een uitdagende, goedlachse verschijning met roodgeverfd haar en grote oorringen, zag er uit als een waarzegster. Van oude paraplu's maakte zij spookachtige, abstracte objecten, die tegen de schuine muren van hun kamers hingen.

Al met al een nogal cultureel gezelschap.

Plaats en tijd:
De periode die intussen door het verhaal op aarde wordt bestreken loopt van 1967 tot 1985 - van provo en de revolutionaire aspiraties van de jaren zestig tot het aantreden van Gorbatsjov in de Sovjet-Unie. God of de hemel komen in dat verhaal niet voor, tenzij als een christendom dat langzaam uitdooft in de patriarchaal-calvinistische familie van Onno. Dat klopt dus met de voorstelling die er in de hemel van gegeven wordt. Vroeger, zo zegt de ene engel, konden de engelen de mensen nog wel eens wat influisteren, tegenwoordig denken ze in die gevallen dat het hun eigen idee is. Het gaat dus om een reële tijd en een reële plaats.

Opvallende vormaspecten
Er zullen er ongetwijfeld meer zijn, maar het opvallendste vormaspect is 'het verhaal in een verhaal'. Mulisch laat een engel, die optreedt als verteller, niet alleen verslag doen, de engel geeft tussendoor ook commentaar op het vertellen zelf. Door dit alles wordt het vertellen een thema, een van de vele thema's in de roman.

Thema en titelverklaring
De titel verwijst naar de kernthematiek van het boek. Het gaat erom, dat de mensheid het verbond dat God ooit met het joodse volk sloot, verbroken heeft en een 'pact' met de duivel heeft gesloten. Dat wil zeggen: met behulp van wetenschap en techniek wordt het heelal als het ware onttoverd. Enkele eeuwen geleden heeft de mens 'de hemel ontdekt', dat wil zeggen: het bestaan zijn mysterie ontnomen. De gevolgen daarvan zijn verschrikkelijk. De wereld is een rationeel geordende hel geworden met als absoluut dieptepunt de holocaust, die haar ultieme zinnebeeld in Auschwitz heeft gekregen. Alles draait alleen nog om macht en rendement en met zo'n schepping wil God niets meer te maken hebben.Hij trekt er zijn handen vanaf. Om die daad te bezegelen moet het 'testimonium' terug naar zijn oorsprong.

De levensloop van de auteur
Het boek van Hans Dütting Over Harry Mulisch Kritisch nabeeld opent met een door Mulisch zelf samengestelde Tijdtafel. Daarin kun je o.a. lezen:

" 1927. Ik word geboren in Haarlem, 29 juli, verjaardag van Mussolini. Stalin verbant Trotzky. Heisenberg stelt de onbepaaldheidsrelaties op. Eerste NSDAP-partijdag in Neurenberg. Oppenheimer, maker van de atoombom, promoveert in Göttingen. "

Deze op het eerste gezicht wat merkwaardige opsomming is karakteristiek voor Mulisch' kijk op de geschiedenis. Hij beschouwt haar als een eenheid waarin voor het toeval nauwelijks plaats is. Alles houdt verband met elkaar. Wat samenvalt (zoals de geboorte van Mulisch en de verjaardag van Mussolini) is met elkaar verbonden, ook al is die verbinding niet direct verklaarbaar en lijkt ze daardoor toevallig. De eerste zin van Mijn getijdenboek luidt:

Omdat het heelal in ruimte en tijd een reusachtige goulash is, waarin alles met alles samenhangt, is ook het 'materiaal' van ieder leven oneindig, ja, van ieder moment uit iemands leven.

Vandaar dat hij niet alleen draden in de ruimte spant (van Haarlem naar Rome en Moskou), maar ook in de tijd. Van het heden naar het verleden. Hij was al aanwezig in het leven van zijn voorvaderen, beweert hij in Voer voor Psychologen.

Na de oorlog kwam de schrijverij. Met literatuur had Mulisch zich nog nooit ingelaten. Maar nu ontdekte hij Edgar Allan Poe. Een reeks fantastische vertellingen was het gevolg; navolgingen van de beroemde verhalen van de Amerikaan. Een daarvan, De kamer, verscheen in Elseviers Weekblad van 8 februari 1947. Dat was het debuut. Er volgden vier jaren van hard werken en veel armoede, tot in 1951 met de toekenning van de Reina Prinsen Geerligs-prijs voor Archibald Strohalm eindelijk de erkenning kwam. (De armoede verdween hierna overigens niet direct en het harde werken is altijd gebleven). In de periode 1947-1951 valt nog Mulisch' optreden bij de voorstellingen van de Haarlemse toneelvereniging 'Door Inspanning Uitspanning' (1947) en bij het Amsterdams Reis Opera gezelschap, dat voor de arbeiders in de Noordoostpolder de operette Monte Carlo opvoerde (1950). Herinneringen daaraan zijn in Hoogste tijd verwerkt.

Wel/niet autobiografisch
Max' herkomst lijkt wel wat op Mulisch zelf, die ook een Oostenrijkse vader en een joodse moeder had. Hoewel er veel van wat er in het boek te herkennen valt te vergelijken is met Mulisch' achtergrond, mag het boek niet zonder meer een sleutelroman worden genoemd. De verschillen met Mulisch' biografie zijn daarvoor te groot. De schrijver heeft gebeurtenissen en personen uit zijn leven als model gebruikt en ze vervormd, 'verliteratuurd', weergegeven.

Genre
Dat De ontdekking van de hemel in de flaptekst een 'totaalroman' genoemd wordt, is nu eens geen uitgeversretoriek, een formulering die eerder wervend dan feitelijk bedoeld is. Het boek is inderdaad rijk aan ideeën, thema's en motieven en kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden.

De roman bevat een flinke dosis cultuurkritiek. Deze behoort tot de belangrijkste interpretatielaag: De ontdekking van de hemel als ideeënroman.

Verder kun je de roman lezen als een tijdsroman. Mulisch schets en passant namelijk ook een beeld van de belangrijkste en maatschappelijke en politieke ontwikkelingen in de periode 1967-1985, in Nederland maar ook daarbuiten.

Via Onno Quist wordt de roman ook een politieke roman. Er wordt verteld over de politiek 'van de straat' in de vorm van betogingen, manifestaties en forumdiscussies; over de 'coup' van christen-democraten en liberalen in 1977 (lees: de vorming van het kabinet Van Agt-Wiegel) en de formatie van een 'rooms-rood' kabinet in 1981 (het kabinet Van Agt-Den Uyl). Ook de opkomst van Nieuw-Links komt ter sprake.

In Max Delius krijgt de Ontdekking van de hemel gestalte als psychologische roman. Het gaat hierbij onder meer om de problematiek van het verwerken van de holocaust en het zogenaamde 'Vatersucher-motief'. Zowel Max als Quinten gaat op zoek naar zijn vader.

En tenslotte is het boek vanaf het moment dat Quinten zijn Italiaanse reis begint, een avonturen roman.

Gebruikte informatie
Ik heb de volgende informatiebronnen gebruikt

  • Vlaamse en Nederlandse literatuur. Blz. 81 t/m 102 ( uitrekselboek )
  • Recensie van Piet Meeuse.
    Jaar van uitgave: 1992
    Bron: Trouw
    Publicatiedatum: 21-11-1992
    Recensietitel: Gesitueerd in de hemel
  • Memoreeks; Harry Mulisch (Memoreeks staat onder redactie van Sjaak Hubregtse en Jan Heerze.)
    Uitgeverij: Walva-Vaassen B.V.
    Jaar van uitgave: 1986
  • Mijn eigen verstand + het boek 'De ontdekking van de hemel'

    Verantwoording van gebruikte bronnen
    Het gebruik van bovenstaande bronnen hielpen mij op alle punten. Naast de hoofdlijnen werden ook kleine punten uit het boek nog even naar voren gebracht. Hierbij moet worden opgemerkt dat dat verhelderend werkte. Want in het boek in alle ernst de desbetreffende passages te achterhalen, werkt demotiverend.

    Ook is de gebruikte samenvatting compleet en duidelijk. (toch een moeilijke opgave voor een boek van 900 bladzijden met een enigszins ingewikkeld verhaal)

    Er waren weinig tot geen onderdelen bij die ik gemist heb. Ik had wel graag gezien dat er wat meer informatie was geweest over de verscheidene thema's die het boek telt.

    Over de gebruikte recensie en het uitrekselboek valt het volgende te vertellen.

    De recensent Piet Meeuse refereerde naar het in 1982 geschreven boek van Mulisch 'De compositie van de wereld'. Dat hij een verband ziet tussen 'De compositie van de wereld' en 'De ontdekking van de hemel' blijkt uit het feit dat de visie die in 'De ontdekking van de hemel' wordt ontvouwd op de technologische expansie en de daarmee samenhangende verdwijning van het geloof in een 'hogere werkelijkheid' sterk doet denken aan de theorieën in 'De compositie van de wereld'. En dit is interessant, want daaruit blijkt dat Piet Meeuse zijn recensie heeft geschreven vanuit een heel ander standpunt. Namelijk dat met de hoogste macht de muziek wordt bedoeld. En dat kon natuurlijk ook moeilijk anders in een boek waarin het wereldraadsel wordt opgelost aan de hand van het muzikale oerfenomeen: het octaaf. In de 'Ontdekking van de hemel' krijgt Quinten dan ook het opwindende gevoel dat hij een grote opdracht te vervullen heeft als hij voor het eerst de cello van zijn moeder in handen houdt en twee octaaftonen aanstrijkt.

    Dit alles staat tegenover de zienswijze van het uitrekselboek. Hierin wordt het 'muziekelement' niet genoemd, maar wordt het boek beschreven aan de hand van het opvallendste thema. Hierbij wil ik refereren naar punt 9/10.

    Bij deze wil ik nog even kwijt dat het ook verhelderend werkt om het boek vanuit een ander standpunt te bekijken.

    Oordeel over boek
    Het feit dat 'De ontdekking van de hemel' een totaalroman is heeft bijgedragen aan mijn oordeel over het boek. Want het is daardoor dat de lezer zich geprikkeld voelt de volgende bladzijde met hoopvolle verwachting tegemoet te zien. Het verhaal trekt aan je als een magneet, zoals de stenen tafelen aan Quinten trekken, en het laat je niet los voordat het boek uit is.(lees: voordat de stenen tafelen naar de plaats van oorsprong zijn gebracht)

    Sommige critici zeggen dat alleen Mulisch geschikt is om zo'n boek te schrijven. Misschien waar, misschien niet, maar vaststaat dat dit boek een kroon op zijn werk mag worden genoemd. Het is niet alleen van grote literaire betekenis, maar je kunt het ook zien als zijn levensbeschouwing.

    Geschreven door Sven Roelse. Commentaar emailen naar oppidum@zeelandnet.nl.

    Niets van deze pagina mag zonder medeweten van de auteur op welke wijze dan ook herpubliceerd worden.