Het Lied der dwaze bijen
 
 

Een geur van hoger honing
verbitterde de bloemen,
een geur van hoger honing
verdreef ons uit de woning.

Die geur en een zacht zoemen
in het azuur bevrozen,
die geur en een zacht zoemen,
een steeds herhaald niet-noemen,

ried ons, ach roekelozen,
de tuinen op te geven,
riep ons, ach roekelozen,
naar raadselige rozen.

Ver van ons volk en leven
zijn wij naar avonturen
ver van ons volk en leven
jubelend voortgedreven.

Niemand kan van nature
zijn hartstocht onderbreken,
niemand kan van nature
in lijve de dood verduren.

Steeds heviger bezweken,
steeds helderder doorschenen,
steeds heviger bezweken
naar het ontwijkend teken,

stegen wij en verdwenen,
ontvoerd, ontlijfd, ontzworven,
stegen wij en verdwenen
als glinsteringen henen.–

Het sneeuwt, wij zijn gestorven,
huiswaarts omlaag gedwereld,
het sneeuwt, wij zijn gestorven,
het sneeuwt tussen de korven.

M. Nijhoff
 

Het gedicht Het lied der dwaze bijen is geschreven door M. Nijhoff. Dit gedicht staat in de gedichtenbundel "Nieuwe Gedichten" die is uitgegeven door Querido in 1962.

We verkozen eerst het gedicht "Paradise regained" van H. Marsman, maar dit en ook andere gedichten van hem ging onze verbeelding te boven. Het gedicht Het lied der dwaze bijen is al een keer in de klas behandeld, dus leek het ons geen gek idee om hiermee verder te gaan.

Het gedicht bevat acht strofen, als we het cijfer acht in Arabische getallen op schrijven krijgen we het volgende teken: 8. Wanneer het traject van de lijn van dit cijfer volgen zullen we merken dat we geen begin noch einde kunnen vinden. Het blijft oneindig doorgaan. Als we dit cijfer van de zijkant bekijken komen we dus uit op het wiskundige symbool voor de oneindigheid ¥ . Plaatsen we meerdere oneindigheidstekens achter elkaar en we krijgen een ketting ¥ ¥ ¥ ¥ . Deze ketting is te verklaren met behulp van het rijmschema, hier gaan we later op in. Stel dat een oneindigheidsteken een strofe voorstelt. Twee van deze oneindigheidstekens worden gekoppeld als schakelingen in een ketting door het verband van de tweede regel in een strofe met de eerste en de vierde regel in de volgende strofe. In het rijmschema is te zien dat dit verband ophangt aan drie verschillende woorden, maar deze woorden hebben wel hetzelfde eindrijm. Binnen elke strofe is ook een verband om de ketting extra stevigheid te geven. Deze komt voor in de exacte herhaling van de eerste en de derde strofe. Maar in strofe drie zit een ‘onnauwkeurigheid’, dit kan een zwakke plek in de ketting zijn. Hierover straks meer. Er bestaat nog een intern verband binnen een strofe. Dit is juist het tegenovergestelde van een herhaling, regel 2 en 4 in een strofe verschillen qua rijm van elkaar, maar ze zijn moeiteloos te lezen als een vloeiende zin. Het oneindigheidsteken als schakel van een ketting waar we het al eerder over gehad hebben, is te verklaren met het rijmschema.

Het rijmschema ziet er als volgt uit:


 
Als we dit onder elkaar zetten (figuur 3) kan het verband tussen de strofen worden aangetoond. De blauwe en de rode ringen krijgen de vorm van oneindigheidstekens. Deze gaan van de ene naar de andere strofe, binnen de strofes worden deze ringen weer vast gehouden door de groene ringen. Deze geven de ketting een zekere extra stevigheid, stabiliteit. Voor een vlotte doorloop zorgen de oranje ringen. Deze verbinden, binnen een strofe, de tweede en de vierde regel. Deze twee regels zijn, zonder tussenkomst van de derde, op te lezen zodat deze nog steeds normaal blijft klinken.

figuur 3


 

Om even wat meer duidelijkheid te scheppen over het rijmschema, zullen we laten zien hoe het werkt. We hebben eerst de letter structuur opgezet en zouden dus uitkomen bij een rijmschema zonder de cijfers. Maar er is meer aan de hand. Er worden volledige zinnen herhaald, dus moest er een manier gevonden worden hoe we dit duidelijk kunnen maken in het rijmschema. We hebben gekozen om letters en cijfers te combineren. Waarbij de cijfers de verschillende zinnen binnen een bepaald soort eindrijm (een letter) aanduidt. Wanneer een combinatie van een letter met een cijfer een tweede keer voorkomt, is de zin dus exact herhaald. Als we iedere dubbele letter- cijfercombinatie (b2 met b2) verbinden ontstaan er acht ringetjes. Deze vertegenwoordigen de stabiliteit van elke strofe, dus in principe van een individu, maar dat komt dadelijk aan bod. Kijken we nu juist naar het tegenovergestelde, en verbinden drie verschillende cijfer combinaties binnen een letter met elkaar (b1 met b2 en met b3), dan zien we dat een van die drie in de stabiele ring van de vorige strofe (a1 met a1) valt en de rest blijft binnen de oorspronkelijke strofe. Willen we ze alle drie visueel verbinden, dan moet er het cijfer 8 overheen getekend worden (zie figuur 3). Het verband met de acht strofen en het oneindigheidsteken van het cijfer acht hebben we al gegeven. Ook is er een verband tussen de tweede en de vierde regel in een strofe, dus virtueel de eerste letter van de volgende strofe (c1) en de laatste letter van de strofe waar we van uitgaan (b3). Deze regels zijn aan elkaar te ‘plakken’ zonder dat het vreemd gaat klinken. Dit is dus een vorm van uiteenplaatsing. Door deze uiteenplaatsing is het dus in principe mogelijk om de derde regel, die eigelijk overbodig is omdat deze herhaald wordt, weg te laten. Zodat we een doorlopend geheel krijgen. Zodat er geen "hapering" in de volgorde van zinnen ontstaat. Als we deze fout weghalen om de doorloop te verbeteren, dan ontstaat er juist weer een fout in de stabiliteit. Zo kan oneindig worden doorgegaan om het ene gat te vullen met het ander, maar een "fout" blijft bestaan. De fout van de onvolmaaktheid. De onvolmaaktheid is hier de oneeuwigheid. Dat deze onvolmaakt is kunnen we zien aan het verschil in strofe 3 tussen zin 1 (ried ons) en zin 3 (riep ons), terwijl de algemene regel is dat regel 1 en 3 in een strofe exact hetzelfde moet zijn.

Het lied der dwaze bijen is niet zomaar een lied, het is een psalm. Dat het een psalm is is te zien aan de herhaling van regel een en drie in iedere strofe (repetitio). Ook is het te zien aan de alliteraties, zoals bijvoorbeeld hoger honing in strofe 1 en ontvoerd, ontlijfd, ontzworen in strofe 7, en aan het parallellisme dat te zien is in strofe 6, de eerste drie regels beginnen met het woord steeds, en in strofe 8, regels 1, 3 en 4 beginnen met het sneeuwt.

Waarom heeft Nijhoff voor de bij gekozen? Bijen worden door de christelijke cultuur en de Griekse mythologie gezien als verzamelaars van alle zoete dingen in het leven. Maar deze bijen wilden meer dan honing, ze wilden hoger honing, het ideaal om eeuwig te leven. Het eeuwige leven is dwaas om te bereiken, ze moeten daarvoor namelijk eerst dood gaan, maar dan leven ze niet meer. Een individu wordt in leven gehouden doordat zij streeft naar een ideaal. Een ideaal is geen ideaal als het bereikt kan worden, maar als dit toch bereikt wordt, dan is er geen ideaal meer waarnaar het individu kan streven en dus kan zij niet meer in leven worden gehouden en zal dus sterven. Sterven om vereeuwigd te worden. Het ideaal is bereikt. Zoals de bijenkolonie erin geslaagd is om met het hele volk te vertrekken om hun ideaal te bereiken, maar is een ideaal wel te bereiken? ... Het is inderdaad gelukt om met het hele volk te vertrekken, dit komt omdat het bijenvolk een monarchische / communistische structuur heeft. Een voor allen. Alleen de soort telt, niet het individu. Maar in deze structuur zit een eeuwige fout (te zien in de vorm van het gedicht, wat al uitgelegd is door de bespreking van de uiteenplaatsing). In zo’n structuur heb je nog altijd te maken met individuen en alle individuen hebben ook hun eigen gedachten en meningen. Als een enkel individu het net een klein beetje anders wil dan het ideaal van de structuur voor ogen heeft, dan wordt dat de zwakke schakel die deel uit maakt van een ketting van bijen die ver naar boven, de hemel (azuur) in willen. Want daar komt de geur van hoger honing vandaan (Die geur en een zacht zoemen in het azuur bevrozen). De ketting is dan zo zwak als de zwakste schakel is. En die zwakke schakel zit in ieder geval in strofe 3. Wanneer het onvolmaakte individu niet helemaal de idealen van de structuur nastreeft, zal de totale structuur daar gevolgen van ondervinden en niet volmaakt zijn, dus zal het ideaal, de eeuwigheid niet bereikt worden. Of toch wel? Ze keren, nog langzamer dan dwarrelen, na onbekende hoeveelheid tijd (zie het streepje in strofe 7) weer in een andere vorm terug naar de wereld (de woorden dwarrelen er wereld worden gecombineerd in regel 2 van strofe 8). Wel weten we dat ze in de tegenwoordige tijd terugkeren, gezien de tijd die gebruikt wordt in strofe 8. Ze zijn in een vorm teruggekeerd die uiterst zuiver is. Sneeuw. Sneeuw heeft een witte kleur, deze kleur kan twee betekenissen hebben, en volgens ons heeft hij ook beide betekenissen. De eerste betekenis van de kleur wit is de kleur van de dood, de bijen zijn dus gestorven (zie regel 1 en 3 strofe 8 Het sneeuwt, wij zijn gestorven). De tweede betekenis van de kleur wit is de kleur van de onschuld. In de overgang van de verleden tijd naar de tegenwoordige tijd zijn ze "witgewassen". Ze waren namelijk schuldig aan de gedachte eeuwig te kunnen zijn. Maar sneeuw heeft nog een eigenschap. Sneeuw kan smelten. Dus weer overgaan in een andere toestand. Water heeft een eigenschap dat het makkelijk van toestand kan veranderen. Dit proces van toestandsverandering kan eindeloos doorgaan, water gaat nooit verloren en schept leven. Dus eigelijk is het ideaal toch bereikt, ondanks hun onvolmaaktheid. Misschien is volmaaktheid niet nodig om een ideaal te bereiken...

Koen, Richard en Maurice
 

Parafrase en eigen mening

In de parafrase vergelijk ik de bijen met een groepje mensen, of een individu die vertelt over een groepje mensen die naar hetzelfde ideaal steven. Elke alinea komt hier overeen met een strofe in het gedicht. Ik heb geprobeerd het gedicht na te vertellen in eigen woorden hoe ik dit voorstel als het bij mensen gebeurt.
 
Titel Het lied der dwaze bijen is een psalm dat gaat over de tocht naar een ideaal, het eeuwige leven.
Strofe 1 De gedachten die we hebben bij een ideaal doen de realiteit verbleken, daarom zijn we altijd op weg ons ideaal na te streven. Dat is wat ons in leven houdt, maar niet wat ons met beide poten op de grond houdt. Nee, een ideaal zou geen ideaal zijn als het te bereiken was.
Strofe 2 Maar toch kunnen we het niet laten er over te fantaseren. Ze zeggen wel eens "the sky is the limit", en dat is in het azuur. We denken er herhaaldelijk aan, maar spreken er niet over.
Strofe 3 Als we het ideaal willen bereiken zouden we niet op de conventionele weg verder moeten gaan, maar totaal onbekend terrein op. En daar waarschuwen velen voor.
Strofe 4 Toch wagen we de sprong, familie en vrienden achterlatend. "Op naar het avontuur!" Roepen we dan vol blijdschap.
Strofe 5 "Als je A zegt moet je ook B zeggen." Luidt het spreekwoord. Of "Door schade en schande wordt men wijs". We hebben de levensweg ingeslagen waar we zolang van hebben gedroomd, maar het gaat niet zoals we verwacht hadden.
Strofe 6 We komen steeds meer tegenslagen tegen en willen graag van de gekozen weg af, maar daar is het nu te laat voor.
Strofe 7 Hoe verder we deze weg bewandelden hoe kleiner we werden. Kleiner, zo klein dat we alleen nog maar een stip in de hemel waren, een ster, heel ver weg.–
Strofe 8 Vul nu maar in wat er gebeurd, ik zeg dat we gereïncarneerd zijn. In een andere vorm terug gekomen...

 

Ik vind, na analyse van het gedicht, dat de onvolmaakte mens een illusie nodig heeft om volmaakt te zijn. Deze illusie is het ideaal waar we allen naar streven. We willen allen naar een betere wereld, net als de bijen, een wereld die alleen bestaat in ons hoofd. De onvolmaakte mens wordt in leven gehouden doordat zij streeft naar een ideaal. Een ideaal is geen ideaal als het bereikt kan worden. Stel dat het ideaal bereikt wordt, dan is hierna geen ideaal meer waarnaar de mens kan streven en dus wordt kan zij niet meer in leven worden gehouden en zal dus sterven. Sterven om vereeuwigd te worden in het anorganische materiaal waaruit ander leven kan ontstaan. Maar het ideaal is nooit te bereiken, anders was het ook geen ideaal. Dus mensen kunnen ongestoord doorgaan met het maken van een betere wereld omdat het ideaal en dus de ondergang nooit bereikt word. Is dat zo? Nee, net als bij de bijen komen we, naarmate we verder komen veel meer problemen tegen, maar we kunnen niet terug. Dat zou anders een schande zijn voor ons mens. We volgen nu nog steeds precies dezelfde weg als de bijen in het gedicht (zie opvatting van de parafrase). Dus ooit moeten we Nijhoff gelijk geven dat we onze eigen ondergang hebben getekend door te leven. Het ontstaan wordt weer ongedaan gemaakt door terug te gaan naar de oorsprong, het ontstaan van leven uit anorganisch materiaal. Dat is ook zo met het heelal. In het heelal gebeuren deze verschijnselen per definitie. Het ontstaan van leven en het sterven van leven. Dat geld per individu, maar ook voor het totale universum. Het universum is ontstaan uit een ‘big bang’ en dijt uit, maar volgens natuurkundige wetten wil alles per definitie naar zijn oorspronkelijke vorm terug. Volgens de theorie van Steven Hawking, "the expanding universe", zal door de zwaartekracht het universum weer terug gaan naar zijn oorsprong, naar een singulariteit met een oneindig grote massa en een oneindig grote dichtheid. Dit proces, het in krimpen van het universum, wordt volgens hem ‘the big crunch’ genoemd. Op het punt tussen uitdijen en inkrimpen zal de tijd stil komen te staan en tijdens het inkrimpen de tijd terug draaien. Dus wordt de dood weer een nieuwe geboorte. Net als bij de bijen dat ze na hun dood weer geboren worden in een andere vorm. Maar na de ‘big crunch’ volgt na onbepaalde tijd (het verband met het streepje aan het einde van strofe 7), want tijd bestaat dan niet meer, weer de ‘big bang’. Dit proces gaat oneindig vaak door, het heelal is dus een pulsar. Als dit zo gebeurd kunnen er oneindig veel heelallen zijn geweest en hebben de eeuwigheid en volmaaktheid geen zin. Alles is vergankelijk...