Kwaliteit: | Nationaliteit auteur: | Taal uittreksel: | Andere uittreksels van | © 1998 |
4 van de 5 | nl | nl | Harry Mulisch | Scholieren.COM |
Uittreksel van De ontdekking van de hemel Harry Mulisch |
Titel Auteur Titel, Auteur en Datum Het Verhaal Om te beginnen geeft Engel 1 in het kort weer hoe de grootouders van de gezant bij elkaar worden gebracht om zijn ouders te realiseren. Belangrijk is daarbij dat de moeder van de vader van de gezant Joods was. Zij woonde in Duitsland en werd op bevel van haar latere man uiteindelijk gefusilleerd. Haar man was een Oostenrijker, die fanate nazi werd in de Tweede Wereldoorlog. Dit verleden blijft één van de hoofdpersonen, Max Delius, achtervolgen. Hij heeft samen met zijn moeder in kamp Westerbork gezeten, maar ontsnapte aan de dood en werd opgevoed door pleegouders. Zijn moeder is gefusilleerd, denkt hij. De moeder van de gezant was gemakkelijker te realiseren, want haar ouders waren allebei Nederlanders. Het verhaal begint met een enigszins provocerende telg uit een oud, aristocratisch geslacht (Onno Quist). Hij gaat weg van een familiefeest vanuit Den Haag naar Amsterdam. Hij lift uiteindelijk mee met Max en ze worden de beste vrienden aller tijden. Al snel blijkt bovendien dat ze op dezelfde dag verwekt zijn. Op een dag, wanneer Max een boek voor Onno wil kopen, ziet Max, een vrouwen-verslinder, Ada zitten in de achterkamer van de boekwinkel, waar zij cello zit te spelen. Op slag ontwikkelt zich een relatie. Ada gaat de pil slikken. Na een poosje loopt deze relatie echter stuk op botheid van Max’ zijde, wanneer hij op zoek gaat naar zijn ouders. Vervolgens komt een relatie van Ada met Onno tot stand tijdens een reis van Max naar Duitsland. Ada moet op een gegeven moment cello spelen in Cuba op een revolutionair feest. Max en Onno gaan ook mee. In de laatste nacht gaat Onno vreemd, terwijl Ada en Max op het strand zijn. Ada heeft dan in zee seks met Max, zodat de gezant verwekt is! Als Ada bij Onno komt, voelt zij zich schuldig en vrijt ook met hem. Na een poosje is Onno jarig, en als verjaarscadeau vertelt Ada hem, dat haar menstruatie al een week te laat is. Ze weten echter niet van wie het kind is, dat wil zeggen dat Max en Ada het niet weten en Onno denkt dat het van hem is. Snel trouwen ze. Na vijf maanden geluk verongelukt Ada en raakt in coma. Met haar kind is alles echter goed. Het ziet er naar uit, dat zij niet meer wakker zal worden. Na nog eens vier maanden wordt het kind via een “Sectio Caesarea” de wereld in gehaald. Het zal worden opgevoed door Max, die astronoom is en een baan bij de radiotelescopen van Westerbork heeft gekregen en Sophia, de moeder van Ada. Meteen al bij de geboorte blijkt dat het een bijzonder kind is. Het huilt nauwelijks en ziet er heel mooi uit. Reeds als een heel jong kind onderneemt Quinten zwerftochten rond het appartement in het kasteel waar zij wonen. Hij bouwt goede banden op met de andere bewoners en leert van hen veel dingen die hem interesseren, zoals lezen en van alles over architectuur, vooral nadat hij een droom heeft gehad over een immens gebouw dat het midden van de wereld zou zijn. Hij kan pas laat praten, maar dan wel meteen heel goed. Het eerste woord dat hij zegt terwijl hij wijst op een grafsteen, is “obelisk”, wat hij heeft geleerd van één van de bewoners. Zijn vader is ondertussen wethouder geweest en staatssecretaris geworden en Onno ziet zijn zoon niet zo vaak meer. Ada ligt nog steeds in coma en Onno, Max, Sophia en Quinten gaan geregeld bij haar kijken. Op een dag overlijdt een soort van vriendin van Onno, terwijl bovendien een politiek foute achtergrond uit het verleden (deelname aan revolutionair congres op Cuba) aan het licht komt. Dan verdwijnt Onno. Hij trekt naar het buitenland. Een tijd later overlijdt ook Max aan een meteoriet, die de engelen op hem af hebben gestuurd omdat hij het geheim van het heelal als astronoom doorheeft. Dan vertrekt Quinten om zijn vader te zoeken. Hij begint met zoeken in Italië, omdat hij daar ook wat architectuur wil bekijken. Daar vindt hij op het plein voor het Pantheon, een gebouw dat hem fascineert door een gelijkenis met de Burcht (uit zijn droom), zijn vader. Quinten komt er achter dat zich in het “Sancta Sanctorum”, het allerheiligste gedeelte van de tempels in Rome, de decaloog moet bevinden. Die ruimte is zwaar afgesloten, maar Quinten komt er in dankzij wat slotenmakers- kennis die hij heeft geleerd van een bewoner van het kasteel. Onno en Quinten breken daar dus samen in. Ze vinden inderdaad twee grote platte stenen, vol met vuil. Onno vergeet echter zijn wandelstok. Daarom vluchten ze met het eerste het beste vliegtuig naar Israël. Daar bekijken ze de tempels nadat ze het testimonium hebben achtergelaten in de kluis van het hotel. Daarna rusten ze op twee afzonderlijke kamers uit. Maar terwijl Quinten naar buiten kijkt, lijkt alles rustig en stilstaand te worden. Twee van de muren van zijn kamer veranderen in een deel van de Burcht, terwijl een raaf (ex-huisdier van Onno) hem de weg wijst door de Burcht. Hij komt eerst bij de kluis, waarvan hij opeens de combinatie weet. Hij haalt de stenen eruit. Hij loopt weer een heel eind door de Burcht en komt dan in een ronde ruimte. Daar zit een vrouw te bidden, die wanneer ze omkijkt, Ada blijkt te zijn. Opeens, terwijl hij in het midden van de ruimte staat, vliegt het vuil weg van de tafelen en vliegen de letters lichtgevend de lucht in, steeds hoger.... Onno wordt wakker, komt erachter dat Quinten en de decaloog verdwenen zijn, en belt Sophia. Zij vertelt hem dat Ada kort geleden gecremeerd is, en het blijkt dat zij is gedood (actieve euthanasie) op het moment dat Onno en Quinten de Tien Geboden stalen. De Opbouw Aan het eind van het eerste deel, vlak voor het tweede intermezzo,
dat “De opdracht” heet, wordt Quinten verwekt. Hierin staat een toespraak van
Engel 1 aan de Vonk, het beginsel van de menselijke geest van Quinten. Aan de
Vonk wordt verteld dat hij een belangrijke opdracht heeft en dat hij nu moet
gaan, naar buiten: “... En nu - nu is jouw ogenblik daar, alles is klaargekomen
voor je ontvangst. Vaarwel! Ga! Nu! Bezorg ons het testimonium terug! Adieu!”
Vervolgens begint het derde deel (Het begin van het einde). Het wordt ingeluid door een intermezzo, waarin Engel 2 Engel 1 feliciteert met de geboorte van Quinten. Sophia en Max gaan met Quinten op een kasteel wonen, dat te duur werd voor een baron, die het dus heeft opgedeeld in appartementen, waarvan zij er één krijgen. Tegen het einde is Max gestorven aan een meteoor en besluit Quinten zijn vader te gaan zoeken, dat wil zeggen dat hij Onno wil gaan zoeken, van wie hij denkt dat het zijn vader is. Het intermezzo aan het eind van dit deel heet weer “Uit de diepte” en bestaat uit een speciaal figuurtje. Het laatste deel heet natuurlijk “Het einde van het einde”. In het eerste intermezzo is er weer wat engelendialoog. Daarna gaat het verhaal verder met Onno in Italië. Het eigenlijke verhaal eindigt met een wanhopig telefoongesprek van Onno met Sophia. En in het laatste intermezzo, de “Epiloog” wordt duidelijk dat de bevolking van de hemel, behalve Engel 1, de aarde wil afstoten. De Hoofdpersonen Max Quinten Ada Sophia Het Thema Vervolgens ontdekt Quinten eigenlijk ook de hemel. Hij maakt, zonder dat hij het zelf beseft, enkele zeer uitzonderlijke gebeurtenissen mee, en is bovendien één van de zeer weinigen die naar de hemel teruggaan zonder dood te gaan. Omdat ik nog geen andere boeken van Mulisch gelezen heb, durf ik er geen uitspraak over te doen of dit thema daar ook in terugkomt. Wel wil ik Mulisch zelf citeren: “Deze roman drijft alle thema’s en alle obsessies die in mijn vorige boeken aanwezig zijn, op de spits.” De Schrijver Harry werd al vroeg gefascineerd door de wetenschap. Hij richtte een laboratorium in, verzamelde fossielen en hield zich bezig met alchimie. Helaas ging dat ten koste van zijn schoolprestaties, en toen hij in 1944 zakte voor zijn examen ging hij van school af. Daarna begon de wetenschap hem minder te interesseren en kreeg zijn artistiek talent de overhand. In 1946 schreef hij zijn eerste verhaal, dat in 1947 in Elsevier werd afgedrukt. Vanaf 1949 bleef alleen het schrijven over en in 1952 kwam zijn eerste roman, “Archibald Strohalm” uit. Hij is volgens eigen zeggen schrijver geworden omdat hij in juli jarig is en dus nooit kon trakteren; uit frustratie trakteert hij nu maar op boeken. Hij ging in 1955 voorgoed in Amsterdam wonen. Daar werd hij redacteur van diverse vooraanstaande literaire bladen en zorgde altijd sterk op de hoogte te blijven van sociale en politieke ontwikkelingen. Van daaruit ontwikkelde hij een voorliefde voor de staat Cuba, vooral het revolutionaire aspect boeide hem zeer. Mulisch trouwde in 1971 met Sjoerdje Woudenberg. Hij kreeg twee kinderen en in 1992 van een andere partner nog een derde. Hij vierde in juni van dit jaar zijn 75e verjaardag met een groots feest. Op zijn vijftigste verjaardag werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en bij het uitreiken van het eerste exemplaar van “De Ontdekking Van De Hemel” werd hij bevorderd tot Officier in dezelfde orde. Voor dit boek werd hij ook nog genomineerd voor de AKO Literatuur Prijs (1993). Bovendien kreeg hij op 23 november 1995 de Prijs der Nederlandse Letteren, een prijs waarop een Nederlands schrijver slechts eens in de 6 jaar kans maakt. Dit is een prijs voor zijn hele oeuvre, dat bestaat uit romans, gedichten, toneelstukken en essays. Volgens de schrijver is “De Ontdekking Van De Hemel” echter de aanleiding voor deze prijs: “Het oordeel van de jury geldt voor mijn hele oeuvre, (...). Maar het is duidelijk dat “De Ontdekking Van De Hemel” een doorslaggevende rol heeft gespeeld in de toekenning van de prijs.” Enige recensies: Wall Street Journal: “Net als Homerus, Dante en Milton gebruikt Mulisch de kosmos als toneel en zijn thema is de geschiedenis en betekenis van alles.”, The New Yorker: “Deze vrolijke (ahem - red.) grootse roman is een schitterende uiting van krachtige verbeelding.”, Welt am Sonntag: “Voor het geval binnenkort de Nobelprijs voor Literatuur aan een Nederlander wordt toegekend, dan kan deze uitsluitend Harry Mulisch heten.”.
Enige andere titels:
De Diamant 1954 Het Zwarte Licht 1956 De Versierde Mens (verhalenbundel) 1957 Het Stenen Bruidsbed 1959 Voer Voor Psychologen 1961 De Zaak 40/61 (over het Eichmann-proces) 1962 Cuba, Het Woord Bij De Daad 1968 De Toekomst Van Gisteren 1972 Twee Vrouwen 1975 De Aanslag 1982 Hoogste Tijd 1985 Eigen Mening Geschreven door Dirkjan Ochtman. Commentaar emailen naar dj@d-ochtman.demon.nl. Niets van deze pagina mag zonder medeweten van de auteur op welke wijze dan ook herpubliceerd worden. |